Oude sterrenstelsels in het jonge universum

In de diepten van het heelal, op afstanden van meer dan 11 miljard lichtjaar zijn reusachtige oude melkwegstelsels ontdekt. Dat is verrassend, omdat eerdere waarnemingen erop duidden dat er 2,5 miljard jaar na de oerknal nog een samenklonteringproces bezig was dat ervoor zorgde dat kleine stelsels uitgroeiden tot grotere.

De nieuwe ontdekking duidt erop dat de samenklontering al veel eerder moet zijn begonnen. De waargenomen stelsels bevatten geen gas meer waaruit nog nieuwe sterren zouden kunnen ontstaan. Ze worden beschouwd als de voorlopers van de, eveneens gasarme, elliptische reuzenstelsels die in het lokale heelal te zien zijn. Overigens zijn tussen de verpieterende stelsels ook stofrijke stelsels te zien die nog wél grote aantallen sterren produceren. Blijkbaar bevatte het jonge heelal melkwegstelsels in vele soorten en maten.

De ontdekking deed bij wetenschappers de vraag rijzen of dergelijke recentelijk gevonden heldere maar achter stof verstopte sterrenstelsels kunnen evolueren naar stelsels die meer op ons melkwegstelsel gelijken. “Mogelijk groeiden sterren zoals onze zon op in meer stoffige en heldere oorden, maar meer weten we tot nu toe echt niet”, zei hoofdonderzoeker James Houck. “Door dergelijke sterrenstelsels te bestuderen, krijgen wij een beter idee omtrent de geschiedenis van ons eigen sterrenstelsel.”

De Spitzer Space Telescope is een met vloeibaar helium gekoelde telescoop die in een heliocentrische baan achter de aarde aan om de zon draait, en gebruikt wordt voor observatie van het heelal in het infrarode golflengtegebied. Tot 18 december 2003 droeg deze ruimtetelescoop de naam Space Infrared Telescope Facility, kortweg SIRTF.

De Spitzer Space Telescope is op 25 augustus 2003 vanaf Cape Canaveral te Florida gelanceerd met een Delta II raket. Naar verwachting zal de missie 2,5 jaar duren. Tijdens deze missie zal deze ruimtetelescoop afbeeldingen en spectra maken van door hemelse objecten uitgestraalde infrarode straling, ieder object met een temperatuur boven het absolute nulpunt straalt deze energie uit. De golflengte van de te onderzoeken elektromagnetische straling is gelegen tussen de 3 en 180 micrometer, een micrometer is één miljoenste meter. Het grootste deel van deze straling kan niet vanaf de aarde gemeten worden omdat de atmosfeer een groot deel van het infrarode licht tegenhoudt.

De keuze van de naam Spitzer is het resultaat van een wedstrijd. Deelnemers van over de hele wereld mochten een suggestie doen voor een naam, onderbouwd met een toelichting. Uit de meer dan 7000 inzendingen, waarvan 38% afkomstig waren van buiten de Verenigde Staten, kozen medewerkers van het SIRTF Science Center 161 kandidaten. Een comité van deskundigen koos 11 finalisten, en tenslotte koos NASA de winnaar: Jay Stidolph uit British Columbia, Canada, die voorstelde om de ruimtetelescoop te vernoemen naar Dr. Lyman Spitzer. Spitzer (1914-1997) was een wetenschapper die reeds in 1946 als eerste voorstelde om telescopen in de ruimte te plaatsen, om zodoende het vertroebelende effect van de atmosfeer te vermijden. Hij droeg bij aan het tot stand komen van de Hubble Space Telescope en een andere ruimtetelescoop, de Copernicus satelliet. Spitzer Space Telescope is de vierde van NASA’s Great Observatories, een ruimtevaartprogramma van ruimtetelescopen waartoe ook de Hubble Space Telescope, Chandra X-ray Observatory en de Compton Gamma Ray Observatory behoren.

Bron: Universe Today