Ongeveer 160.000 jaar geleden ontplofte een ruim 20 keer massievere ster in de Grote Magelhaense Wolk. In 1987 bereikte het licht van deze supernova de aarde en de overblijfselen van de ster werden aan het zuidelijk halfrond duidelijk zichtbaar aan de nachthemel. Bijna twee decennia na de uitbarsting van de ster, zijn er stofdeeltjes in de gaswolken ontdekt die wetenschappers duidelijk maken hoe het proces tijdens de vorming van planeten en sterren in elkaar zit.
De stofdeeltjes die onlangs ontdekt werden, zijn nog vóór de uitbarsting van de ster gevormd. De ontdekking is het bewijs dat het stof rondom sterren een supernova kan overleven. "De supernova 1987A verandert net vóór onze ogen”, aldus Eli Dwek, kosmoloog van NASA’s Goddard Space Flight Center. “Wat wij op dit moment zien is een mijlpaal in de evolutie van een supernova.”
Het stellaire stof is al jaren een constante bron van frustratie voor astronomen omdat het observaties van verre sterren erg moeilijk maakt. Maar ondanks dat is het stof het eerste ingrediënt in de bouw van planeten en andere hemellichamen die hun baan om sterren voltooien. De ontdekking maakt duidelijk dat een uitbarsting van een ster niet het einde is voor een beginnend zonnestelsel.
Ondanks vele ontdekkingen van stofschijven rondom de meest verre sterren, kennen wetenschappers op aarde nog zeer weinig over sterrenstof. Hoeveel stof produceert een ster in zijn leven? Waarom en hoe overleeft het stof een supernova? En hoe voegen de ringen van stof zich samen om sterren en planeten te vormen?
Het Chandra X-ray Observatory en de "Gemini South infrared telescope” in Chili fotografeerden enkele weken geleden de supernova. Het blauwe licht op de afbeelding links werd gedetecteerd door het Chandra X-ray Observatory en het infrarood beeld (dat het rode en groene licht laat zien) werd samengesteld door de "Gemini South infrared telescope”.
Het stof moet volgens wetenschappers 600.000 jaar voor de dood van de ster al gevormd zijn. Het sterrenstof is dus niet ontstaan tijdens de explosie van de ster, maar werd gecreëerd door stellaire winden.
Uit recente observaties van de Spitzer Space Telescope blijkt dat het stof voor het grootste gedeelte uit bijna zuiver silicaat bestaat. Omdat de ster voor zijn dood erg massief was, werd er verwacht dat er veel meer stof werd geproduceerd. Het gebrek van veel stof kon betekenen dat de schokgolven van de supernova meer stof dan oorspronkelijk gedacht vernietigden.
Binnenkort zullen meer nieuwe infrarode, optische observaties worden uitgevoerd door verschillende instrumenten. Ook zal het Chandra X-ray Observatory het gebied nader onderzoeken. Verwacht wordt dat over ruim een jaar de nieuwe resultaten van het onderzoek openbaar worden gemaakt.
Bron: Space.com