Twintig procent van de gewone materie die door de Oerknal is aangemaakt, bestaat momenteel in de vorm van sterren. Dit blijkt uit een studie die is voorgesteld in de marge van de algemene vergadering van de Internatoinale Astronomische Unie (IAU).
Het door de sterren uitgestoten stof dat later condenseert in de vorm van planeten omvat 0,1 procent. De enorme zwarte gaten, die hele sterren kunnen opslokken, tellen maar voor 0,01 procent mee. “De resterende tachtig procent bestaat bijna helemaal in gasachtige vorm, ofwel binnen sterrenstelsels, ofwel tussen hen in. Zij zijn het reservoir waaruit toekomstige generaties sterren kunnen ontstaan”, aldus hoofdonderzoeker Simon Driver van de Schotse Sint-Andrews Universiteit.
Anders gesteld heeft het universum al ongeveer twintig procent van zijn oorspronkelijke reserves opgesoupeerd. “De meest eenvoudige pronostiek is dat het universum nog eens zeventig miljard jaar sterren gaat kunnen vormen alvorens te verduisteren”, aldus Driver. Het ritme waaraan nieuwe sterren ontstaan vermindert echter regelmatig, zo geeft hij ook toe.
De gewone materie, die sterren, planeten en interstellair gas omvat, bestaat voor slechts vier procent van de door de Big Bang gecreëerde materie. Het merendeel, 72 procent, bestaat uit donkere energie die sterrenstelsels voortstuwt. De rest is de fameuze donkere materie.