Astronomen nemen donkere materie waar met Hubble

Donkere materie, die wel zwaartekracht heeft maar niet zichtbaar is, vormt een dradig skelet voor het zichtbare heelal. Dat leidt een internationaal team van astronomen af uit waarnemingen met de Hubble Space Telescope. Met de ruimtetelescoop brachten de sterrenkundigen in het zogeheten COSMOS-project een gebied zo groot als acht volle manen in drie dimensies in kaart.

Ze bekeken hoe licht van zichtbare objecten wordt afgebogen en vervormd, zoals volgens Einsteins gravitatietheorie te verwachten is. Het is voor het eerst dat dergelijke zwaartekrachtlens over zo’n groot gebied in zoveel detail is uitgevoerd. Het gebied strekt zich uit tot delen die half zo oud zijn als het huidige heelal.

Volgens kosmologen is meer dan 95 procent van alle materie in het heelal onzichtbaar en is van onbekende samenstelling. In de meeste heelalmodellen wordt er wel vanuit gegaan dat er een verband is tussen de verdeling van de donkere en lichte materie. Dat zou te verklaren zijn doordat gas dat door een sterk zwaartekrachtveld wordt versneld, oplicht.

Uit de waarnemingen van R. Massey en zijn internationale team, zondag gepubliceerd op de website van het weekblad Nature, blijkt er inderdaad sprake van een soort skelet van donkere materie waarop de lichte materie is afgezet. In een commentaar in Nature wijst een Amerikaanse astronoom echter ook op belangrijke afwijkingen in dat beeld. Er blijken ook gebieden waar wel licht te zien is, en nauwelijks donkere materie voorkomt. Ook het omgekeerd komt voor.

‘Vlees komt soms ook zonder bot voor, en soms bot zonder vlees’, vat Nature de resultaten samen. De verkenning wordt door astronomen vooral gezien als een voorproefje van nog gedetailleerdere verkenningen van de materieverdeling in het heelal. Zo zijn er plannen voor een speciale detector in de ruimte, SNAP genoemd, die een 2500 maal groter gebied zou kunnen bekijken dan Massey met de Hubble lukte.

Bron: ANP