In 2005 werden een soort geisers ontdekt die waterdamp uitspuwen tot een hoogte van bijna 500 kilometer op de maan Enceladus. Uit recente observaties van onder andere de Hubble Space Telescope blijkt dat er veel bevroren deeltjes op andere manen van Saturnus terecht zijn komen en daarom vele manen een hoog albedo hebben. Het albedo is het weerkaatsingsvermogen van een oppervlakte, ook wel de verhouding tussen de gereflecteerde en de inkomende straling.
Het oppervlak van Enceladus reflecteert bijna al het zonlicht en heeft het grootste albedo in ons zonnestelsel (+0.9). Daardoor bedraagt de temperatuur er -201 graden Celsius. Een uiterst zeldzame samenstand van de zon, onze planeet en ringenplaneet Saturnus twee jaar geleden was voor de Hubble Space Telescope een perfect moment om het ringenstelsel goed te kunnen fotograferen. Uit deze beelden blijkt dat verschillende manen in de buurt van Enceladus een opvallend hoog albedo hebben.
Astronomen vermoeden dat ijsdeeltjes van maan Enceladus niet alleen de E-ring bevoorraden, maar ook in botsing komen met het oppervlak van de andere manen. Saturnus’ manen Dione, Rhea, Tethys en Mimas zijn hier enkele duidelijke voorbeelden van, want die hebben een hoog weerkaatsingsvermogen. De ijsdeeltjes komen met een snelheid van duizenden kilometers per uur in aanraking met verschillende manen. Daarom wordt het oppervlak van deze manen als het ware continu ‘vernieuwd’. Daarom hebben deze manen een hoog albedo.
Als Enceladus inderdaad primitieve levensvormen bevat, is de kans groot dat andere manen die deel uit maken van Saturnus’ ringenstelsel ook leven bevatten.
Bron: New Scientist