De assemblage van de Planck-satelliet wordt deze maand door de Europese ruimtevaartorganisatie afgerond. De satelliet gaat achtergrondstraling in het heelal in kaart brengen. Voor metingen is het nodig de ontvangers tot vlak boven het absolute nulpunt te koelen.
Om de kosmische achtergrondstraling op te vangen beschikt de satelliet over een schotelantenne. Vervolgens gaat de straling van de antenne naar twee ontvangers: het Low Frequency Instrument (LFI) die registreert de signalen met een relatief lage frequentie, het High Frequency Instrument (HFI), dat zich in het ‘hart’ van de LFI bevindt, de hoogfrequentie. De golflengte van de binnenkomend straling is afhankelijk van de temperatuur van de bron.
Met behulp van de metingen kunnen wetenschappers hiermee een temperatuurkaart samenstellen, die meer inzicht moet geven in de bronnen van kosmische achtergrondstraling en kennis moet opleveren voor het ontstaan van het heelal.
Voor nauwkeurige meting van de straling is het noodzakelijk de koeling van de ontvanger tot vlak boven het absolute nulpunt van 0 Kelvin of 273,15° Celsius af te laten koelen. Daarom heeft de satelliet een complexe cryogene koelinstallatie. Volgens ESA is niet eerder een satelliet ontwikkeld die op zo’n lage temperatuur werkt. Voordat de ESA de satelliet in media 2008 lanceert, staan een aantal proeven in een cryogene testruimte op het programma.
Bron: ESA