Pulsars blijken veel regelmatiger te zijn dan tot nu toe werd gedacht. Dat blijkt uit onderzoek waarop sterrenkundige Patrick Weltevrede op 16 maart promoveert aan de Universiteit van Amsterdam. Met de radiotelescoop in Westerbork heeft hij nauwkeurig ‘geluisterd’ naar een groot aantal radiopulsars.
De pulsen radiostraling die met een vaste regelmaat worden ontvangen zien er elke keer weer anders uit. Voor enkele pulsars was al bekend dat de vorm van de pulsen verandert in zich herhalende patronen. Weltevrede heeft nu ontdekt dat de meeste, en waarschijnlijk alle pulsars herhalende patronen laten zien.
Pulsars zijn neutronensterren, bollen neutronenmaterie, met een doorsnede van zo’n twintig kilometer, die na het sterven van zware sterren ontstaan. Deze exotische objecten hebben extreem sterke magneetvelden en vanaf de magnetische polen worden bundels radiogolven uitgezonden, vergelijkbaar met de lichtbundel van een vuurtoren.
In zijn proefschrift beschrijft Weltevrede de resultaten van een uitgebreid onderzoek van zo’n 200 pulsars (20% van alle vanuit Nederland waarneembare pulsars) op twee verschillende radiofrequenties. Uit de meetgegevens blijkt dat de meeste, zo niet alle pulsars een herhalend patroon van veranderingen in de vorm van de pulsen laten zien. Hieruit concludeert Weltevrede dat het voor pulsars heel normaal is dat de bundel radiostraling niet één geheel is, zoals bij een vuurtoren, maar bestaat uit meerder subbundels. Terwijl de bundel door het heelal zwiept, draaien de subbundels langzaam rondom de lengteas van de bundel, zoals in een draaimolen. Door deze draaiing ontvangen we na elke omwenteling van de ster, als de bundel weer naar de aarde wijst, een puls met een andere vorm.
Copromotor Ben Stappers (pulsaronderzoeker bij Astron en UvA) noemt het onderzoek van Weltevrede "een belangrijke stap voorwaarts”. "Het is tot op heden onduidelijk hoe de radiogolven precies worden opgewekt. De subbundels vormen kennelijk een belangrijk ingrediënt in het opwekken van de radiostraling”, aldus Stappers.
Artistieke impressie van een pulsar
Bron: NOVA