NASA’s ruimtesonde Stardust reisde langs de zon, bezocht komeet Wild 2 en bracht het eerste monster van een komeet ooit terug naar de Aarde. Het laatste ding wat NASA zou willen horen is dat het monster vervuild is door de eigen brandstof van de ruimtesonde. Eerder zat de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie met het handen in het haar over deze ontdekking, maar volgens een medewerker van de missie is het monster niet aangetast door de brandstof. Is dit de volgende tegenslag voor de ruimtevaartorganisatie?
Toen Stardust langs de komeet Wild 2 vloog, werden losvliegende komeetdeeltjes opgevangen met behulp van een speciaal materiaal genaamd aerogel. Aerogel wordt gemaakt van vier chemicaliën die na menging een gel vormen. Deze gel wordt gedroogd door het onder hoge druk te verhitten. Het is extreem poreus materiaal, en heeft daarom een extreem lage dichtheid.
Onderzoekers van NASA vonden pasgeleden een opmerkelijke mineraal van titanium nitride in een stofdeeltje van de komeet. Dit mineraal, osbornite geheten, wordt alleen bij extreem hoge temperaturen gevormd. De onderzoekers waren op dat moment niet op de hoogte van het feit dat het niet iets uit de ruimte betrof, maar waarschijnlijk van de brandstof van de sonde.
Jesús Martínez-Frías van NASA’s Astrobiologie Instituut in de Spaanse hoofdstad Madrid wees de onderzoekers erop dat Stardust door hydrazine werd aangedreven die deze mineralen produceert. Zou de hydrazine in aanraking zijn gekomen met de komeetdeeltjes om zo osbornite te vormen?
“Dat is onzin”, zegt Michael Zolensky, medewerker van de missie en tevens werknemer op NASA’s Johnson Space Center in Houston. “De mineralen zit binnenin andere mineralen die zich in de komeetdeeltjes bevinden en het is maar een hele kleine hoeveelheid, dus waarom zouden we ons zorgen hierover gaan maken?”, zegt hij.
De ruimtevaartorganisatie gaat de zaak nu verder onderzoeken en verwacht binnenkort een antwoord te hebben. Moet NASA alweer een grote tegenslag verwerken of is er niets aan de hand?
Bron: New Scientist