Metingen van de Amerikaanse satelliet Wind in 1994 openbaren dat de stroom van elektrisch geladen deeltjes die door de Zon met snelheden van anderhalf miljoen kilometer per uur de ruimte in worden geblazen, kortweg zonnewind, afgeremd kunnen worden door de gas helium. Zonnewind bestaat naast de elektrisch geladen deeltjes ook uit protonen en zwaardere heliumkernen. Onderzoekers van het nationale Los Alamos laboratorium in New Mexico (Amerika) hebben nu ontdekt dat heliumgas een grote invloed heeft op de stroom.
Uit metingen van de Wind satelliet blijkt dat het heliumgehalte bij relatief lage snelheden kleiner is dan de hoeveelheid helium die aanwezig is bij explosieve uitbarstingen van zonnevlekken op onze ster, de Zon. Wetenschappers denken dat het helium een afremmende werking heeft op de stroom van elektrisch geladen deeltjes, doordat heliumatoomkernen meegenomen en daarmee het helium zich verzameld op het zonneoppervlak en er zo voor zorgt dat er later een nog krachtigere uitbarsting kan plaatsvinden. Dit verschijnsel herhaalt zich keer op keer.
Onze ster verliest per jaar op deze manier ruim tien miljard kilogram aan massa, wat betekent dat ze na haar geboorte slechts 0,1 procent van haar massa heeft verloren. Met behulp van het magnetische veld van onze planeet Aarde worden de miljarden deeltjes in Van Allen-gordels tegengehouden. Bij een grote uitbarsting kunnen deze deeltjes toch de atmosfeer van onze planeet bereiken en verschijnt er aan de Noord- en Zuidpool poollicht.
Bron: LANO