Eerder deze week claimden een groep onderzoekers bij de Universiteit van Cambridge en het Technologisch instituut van Pasadena, dat zij de scherpste foto’s ooit, van het heelal hadden vrijgegeven. Deze foto’s zouden 2x beter zijn dan die van de Hubble ruimte telescoop. Maar is dat wel zo?
Hubble onderzoekers hebben een reeks foto’s vrijgegeven die het tegendeel laten zien. Waarom wordt er dan toch beweerd dat zij de scherpste foto’s kunnen maken?
Astronomen drukken de mate van detail, die je in een stuk van de hemel kunt zien, uit in boogseconden. Bijvoorbeeld, een krater op de maan van 2 kilometer breed, is vanaf de Aarde gemeten ongeveer 1 boogseconden. De camera die de onderzoekers gebruikten kon in bepaalde gevallen een resolutie halen van ongeveer 50 milli boogseconden (0,050 boogseconden). De Hubble telescoop werkt meestal met 100 milli boogseconden (0,1 boogseconden).
Dus dan zou de de Aardse telescoop beter zijn, zou je denken. Niet helemaal dus. De Aardse telescoop moet enorm veel plaatjes schieten om enkele bruikbare te kunnen krijgen (bij de Hubble is elk plaatje bruikbaar). Dat houd in dat deze telescoop veel langer naar een bepaald gebied moet kijken om een bruikbare hoeveelheid licht op te vangen. Voor wat grotere objecten in de ruimte (dat zijn de meeste) is de Hubble telescoop veel beter en veel scherper.
Een van de voorbeelden die bij de Aardse telescoop werd laten zien is de Kattenoognevel (NGC 6543), van ongeveer 20 boogseconden. Als je deze plaatjes vergelijkt is duidelijk te zien dat de Hubble het met gemak wint.