Uit observaties van een team van astronomen de Europese Very Large Telescope blijkt dat de zuidpool van de laatste planeet van ons zonnestelsel, Neptunus, warmer is dan de andere gebieden op de blauwe gasplaneet. De oorzaak van dit feit is de stand van de zon. Onze ster scheen namelijk de afgelopen vier decennia recht op de zuidelijke pool van de planeet, waardoor methaan vanuit de onderste regionen van Neptunus’ atmosfeer kan ontsnappen naar hogergelegen delen. Wetenschappers waren al lange tijd naar het antwoord op de vraag waarom er zoveel methaan te vinden is in de atmosfeer van één van de vier gasplaneten van ons zonnestelsel.
Volgens wetenschappers is de temperatuur van de zuidpool van Neptunus zo’n 10 graden hoger dan de gemiddelde temperatuur van -200 graden Celsius die heerst op de gasplaneet. Neptunus, de tot nu toe verstgelegen planeet in ons zonnestelsel, bevindt zich veel verder van de zon dan onze planeet. Slechts 1/900ste deel van het zonlicht dat op aarde aankomt bereikt de regio waar de blauwe gasplaneet zich bevindt. Een opvallend feit is dat het zonlicht toch nog een grote invloed heeft op Neptunus’ atmosfeer.
Op aarde zijn we gewend aan seizoenen die een paar maanden in beslag nemen. Maar op Neptunus is die situatie heel anders. De gasplaneet doet er namelijk zo’n 165 aardse jaren over om één rondje rond onze ster te voltooien. Dat betekent dat ieder seizoen op Neptunus zo’n veertig jaar duurt. Bij hogere temperaturen stijgt het methaan in Neptunus’ atmosfeer op, om na tientallen jaren weer te dalen. Je kan dus concluderen dat hetzelfde proces over tachtig jaar gaat plaatsvinden op de noordpool van Neptunus, want dan is het daar namelijk zomer.
De atmosfeer van Neptunus bestaat niet alleen uit methaan, maar ook uit helium en waterstof. Er is relatief weinig methaan te vinden op de laatste planeet van ons zonnestelsel, de atmosfeer bestaat namelijk voor tachtig procent uit waterstof en voor twintig procent uit helium. Het methaangehalte in Neptunus’ atmosfeer bedraagt slechts 1,5 procent. Samen met methaan zijn bestaan de onderste lagen van de atmosfeer van de planeet uit ammoniak en water, terwijl helium en waterstof vooral in de bovenste lagen te vinden zijn. De aanwezigheid van methaan in Neptunus’ atmosfeer zorgt er ook voor dat de planeet blauw kleurt.