Een reeks van monumentale vulkaansuitbarstingen in India heeft er waarschijnlijk voor gezorgd dat de dinosauriërs 65 miljoen jaar geleden uitgestorven zijn, niet de inslag van een meteoriet in de Golf van Mexico. De erupties, die de gigantische vulkaanvlakte ‘Deccan Traps’ vormden, zijn nu de voornaamste verdachte in de bekendste en aanhoudende paleontologische moord die ooit heeft plaatsgevonden, zo hebben wetenschappers verklaard die de afgelopen tijd precies vast hebben kunnen stellen wanneer deze catastrofale vulkaanuitbarstingen plaats hebben gevonden.
“We kunnen concluderen dat het ontstaan van de Deccan Traps te linken is aan het uitsterven van de dinosauriërs,” aldus paleontologiste Gerta Keller van de Universiteit van Prince in Canada. Tijdens deze massasterfte spuwden vulkanen op het Dekan-plateau meer dan tachtig procent van hun lava uit, dat zich vervolgens honderden kilometers over het oppervlak van de aarde verspreidde. Volgens de vulkanoloog Vincent Courtillot belandden er tien keer zoveel klimaatveranderende gassen in de atmosfeer van de aarde dan na de inslag van de bekende meteoriet in het Mexicaanse plaatsje Chicxulub het geval was. De uitbarsting van de vulkanen in India bracht een heftige klimaatverandering teweeg.
Kellers bewijs voor het bestaan van een cruciale link tussen de erupties en de massale uitsterving van nagenoeg alle organismen op aarde bestaat in de vorm microscopische oceaanfossielen die onmiddelijk na de massasterfte geboren werden. Dezelfde versteende resten van planktonachtige eencellige dieren, ook wel bekend als forams, werden ook gevonden in de stad Rajahmundry in de buurt van de Golf van Bengalen, zo’n duizend kilometer van het centrum van de Deccan Traps in de grootste stad van India: Bombay. In Rajahmundy werden er twee lagen vulkanisch gesteente gevonden die elk vier lagen lava bevatten. Tussen de lagen stuitten onderzoekers op negen meter dikke oceanische sedimenten. In de sedimenten boven de onderste laag, die stamt uit het tijdperk van de mammoeten, ontdekten onderzoekers de oeroude microfossielen.
Uit een eerdere studie bleek dat de fatale vulkaanuitbarstingen 800.000 jaar na de massa uitsterving van de dinosauriërs plaats hadden moeten vinden, zo toonden paleomagnetische handtekeningen van het veranderende magnetische veld van de aarde aan die bevroren waren in mineralen die kristaliseerden door de afkoelende lava. Maar nadat radiometrische waarnemingen aantoonden dat er argon- en kaliumisotopen aanwezig waren in de mineralen schatten de wetenschappers het moment waarop de vulkanen uitbarsten op 300.000 jaar nadat de dinosauriërs uitgeroeid werden door een meteoriet. Hoewel deze theorie lange tijd werd geaccepteerd zijn de microfossielen die later werden gevonden volgens de onderzoekers veel specifieker, omdat ze overduidelijk laten zien dat de massasterfte van de organismen op aarde direct na de vulkaanuitbarstingen begon.