Stof vervuilde het vroegere universum en was de veroorzaker van de vorming van rotsachtige planeten zoals de aarde. Waar het meeste astronomische gruis exact vandaan kwam was onduidelijk, maar nu niet meer. Astronomen hebben een enorme hoeveelheid stof gevonden, die te vergelijken is met tienduizend keer de massa van de aarde, die Cassiopeia A, de overblijfselen van een supernova op een afstand van 11.000 lichtjaar van onze planeet, omgeeft. NASA’s Spitzer Space Telescope zag silicaten, koolstof, ijzeroxide, aluminiumoxide en andere stof-vormende chemicaliën rond de gestorven ster.
Jeonghee Rho, een astronoom aan de Caltech in Californië in Verenigde Staten, denkt dat de ontdekking het eerste grote bewijs indiceert dat geëxplodeerde massieve sterren de echte rommelmakers van het universum zijn. “Vanaf nu kunnen we onmiskenbaar zeggen dat stof – en veel van het – is gevormd en verspreid door de explosie van Cassiopeia A,” zei Rho. Zij en haar team zullen hun resultaten op 20 januari van het nieuwe jaar publiceren in het wetenschappelijke vakblad Astrophysical Journal.
Sterren zoals de zon branden volgens astronomen te lang om de kosmos te vervuilen met genoeg gruis, en massieve sterren zijn waarschijnlijk te gasachtig en hebben een te korte levensduur, zo wordt verondersteld. De ontploffing van Cassiopeia heeft relatief kort geleden plaatsgevonden – het licht van de supernova bereikte de aarde slechts 325 jaar geleden – maar Rho en haar denken dat zogeheten ‘kosmische stofballen’, die erg veel weg hebben van deze overblijfselen van dit soort supernovae, miljarden jaren geleden het stof van aardachtige planeten begonnen te produceren.
Met de ontdekking van Cassiopeia A hebben astronomen relatief koel en vers stof gevonden, dat vermengd is met gaspiralen in de restanten van de supernova. “Stof vormt zich ongeveer honderd dagen na het plaatsvinden van deze energieke explosies, wanneer de temperatuur van het gas in de overblijfselen van de supernova vermindt,” verklaarde teamlid Takashi Kozasa, een astronoom aan de universiteit van Hokkaido in Japan.
Deze activiteit is nog niet eerder gezien en doet vermoeden dat supernovae een onstabiele overvloed van stof teweeg kunnen brengen, die kan leiden tot de vorming van rotsachtige planeten. Echter denken astronomen niet dat al het stof in het heelal deze functie heeft. “Misschien is een deel van het stof in het onmenselijk grote universum wel kouder dan dit stof, wat misschien alleen met toekomstige ruimtetelescopen zoals Herschel gedecteerd kan worden,” zei teamlid Haley Gomez, een astronoom aan de universiteit van Wales in Groot-Brittanië.
Wetenschappers hopen met de ruimtetelescoop Herschel van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA, die in 2008 gelanceerd gaat worden, zulk koud stof te kunnen detecteren in de buurt van quasers – hyperactieve zwarte gaten, waarvan de röntgenstralen suggeren dat deze objecten een heleboel van dit soort spul de interstellaire ruimte in schieten.
Supernovarestant Cassiopeia A, gefotografeerd door de Spitzer Space Telescope.