Op een grote planeet zoals Jupiter lijkt alles extreem te zijn. Zelfs het weer. Twee nieuwe hevige stormen die kruiselings over de bovenste wolken van de gasreus razen hebben sterrenkundigen verrast: ze woelen namelijk materiaal naar boven dat normaal diep in de onrustige atmosfeer van Jupiter ligt opgeslagen. Ook is er bewijs gevonden voor het ontstaan van straalstromen op de planeet, welke gegenereerd worden met behulp van de warmte van de grootste planeet van ons zonnestelsel zelf.
Zelfs met de kleinste telescopen is het niet moeilijk om de overduidelijke banden in de atmosfeer van Jupiter te zien die zich over de gehele planeet uitstrekken. De meest krachtige winden bevinden zich op de hooggelegen breedtegraden van de gasreus, waar er stormen ontstaan die een windsnelheid hebben van zo’n zeshonderd kilometer per uur. Maar astronomen hebben zich altijd afgevraagd wat deze stormen zo lang in stand houdt. Is het de energie van de zon, of is het de eigen warmte van de planeet die de reusachtige straalstromen van Jupiter aandrijft?
In maart 2007 merkten verschillende (amateur-)astronomen met hun telescopen een merkwaardige atmosferische verandering op, waarbij twee nieuwe stormen verschenen op de ‘koning der planeten’. De gebeurtenis werd ook opgemerkt met de ruimtesonde New Horizons, waardoor er een goed beeld verkregen werd van de plotselinge eruptie. Verschillende telescopen, inclusief NASA’s Hubble en Spitzer Space Telescope en een netwerk van kleinere telescopen op aarde, waren ook in staat om de twee pasgeboren stormen te registreren.
Agustin Sanchez-Lavega en zijn collega’s van de universiteit van País Vasco in Spanje namen enkele dagen na het ontstaan van het tweetal heldere pluimen van materiaal op Jupiter waar. De stormen sleurden een forse hoeveelheid ammoniakijs en water met zich mee uit de diepgelegen regionen van de atmosfeer van de gasreus en spuwden deze als het ware zo’n dertig kilometer naar boven – hoger dan welke plek dan ook op de planeet. Die waarnemingen ondersteunen de theorie waarin wordt gesuggereerd dat de Joviaanse straalstromen, welke de stormen in stand houden, diep in de atmosfeer van Jupiter gevormd worden. Dat betekent dat de gasplaneet zelf de warmte produceert die nodig is bij het ontstaan van deze straalstromen, terwijl de aarde in dat soort gevallen juist warmte nodig heeft van onze ster, de zon.