Met de oplopende bedreiging van het broeikaseffect is de algemene gedachte dat de mensen op aarde de beste (of juist de slechtste) ingenieurs van het klimaat zijn op onze planeet. Maar die gedachte is onjuist. Kleine microben brengen namelijk sinds miljarden jaren telkens grote veranderingen aan in het aardse klimaat, en zelfs als we zouden weten hoe ze te precies te werk gaan kunnen we alsnog de strijd om het onder controle krijgen van de broeikasgassen verliezen.
Mensen zorgen er bijvoorbeeld voor dat er een enorme hoeveel methaan de afgelopen eeuwen in de atmosfeer van onze planeet terecht is gekomen. Dat gebeurt door onze veestapel, rijstvelden en storting van vuil. Het methaan dat hierbij vrijkomt blijkt niet door mensen, maar door microben geproduceerd te worden. In combinatie met andere gassen kan dit methaan een krachtige broeikasgas vormen, iets wat inmiddels al gebeurd is. We vormen dus in werkelijkheid niet zelf de gassen die het klimaat op aarde veranderen, maar we geven de microben het milieu dat ze nodig hebben om dit spul te maken. Dat blijkt uit een recentelijk uitgevoerde studie van Dave Reay, een wetenschapper aan de universiteit van Edinburgh.
Het grootste deel van de koolstofcyclus in de wereld betrekt bij dit proces de oceanen, die als het ware het broeikasgas koolstofdioxide in en uit de atmosfeer blazen. Maar opnieuw zijn hier microben de oorzaak van. De micro-organismen nemen het koolstof namelijk telkens op uit atmosfeer, om het vervolgens weer uit te stoten. De kunst is natuurlijk om erachter te komen hoe we het beste met deze microben om moeten gaan, waardoor ze ons misschien een handje kunnen gaan helpen.
Wanneer wetenschappers een beter inzicht in de processen krijgen die op dit moment plaatsvinden kunnen ze de microben stimuleren om meer koolstof uit de atmosfeer op te nemen of het grootste deel van het methaan dat uitgestoten wordt te laten verdwijnen. 75 procent van het methaan in de aardse dampkring is namelijk afkomstig van deze organismen. Maar niet alleen daarvoor kunnen andere organismen nuttig zijn: plankton wordt bijvoorbeeld al gebruikt voor het produceren van biobrandstoffen, en cyanobacteriën kunnen ervoor zorgen dat we meer brandstof in de vorm van waterstof in handen zullen krijgen.