De ruimtesonde Cassini heeft de passage langs Saturnus’ maan Enceladus overleefd en kon verschillende close-up foto’s maken en andere gegevens verzamelen van het object. Toch is niet alles volgens plan verlopen, omdat een essentieel experiment, welke belangrijk was voor het achterhalen van de herkomst van de grote geisers op Enceladus, is mislukt. De sonde faalde namelijk om op het cruciale moment gegevens over de pluimen te verzamelen en kan dat pas in augustus opnieuw proberen.
Toen de ruimtesonde afgelopen woensdag op slechts tweehonderd kilometer het middelpunt van één van de geisers naderde, verhinderde een volgens NASA “onverklaarbare hik in de software” de Cosmis Dust Analyser (CDA) van het ruimtevaartuig ervan om de gegevens naar de boordcomputer van Cassini te verzenden. Nieuwe software, die is ontwikkeld om het vermogen van de CDA te verhogen, is waarschijnlijk de oorzaak. “We weten niet precies waarom het instrument niet werkte,” zei Ralf Srama van het Instituut van Max Planck in Heidelberg, Duitsland. “We hadden ons goed voorbereid op de flyby.”
Dankzij de Cassini werden er vorig jaar pluimen van waterdamp ontdekt die richting Enceladus’ zuidpool spoten, waarbij enorme kristalfonteinen van honderden kilometers in de ruimte los werden gelaten. De meest aanneembare theorie is dat dat de waterdamp en ijsdeeltjes door een soort trechters worden geblazen in zogeheten tijgerstrepen, waarmee het oppervlak van de ijzige maan is gevuld. Volgens wetenschappers bestaat er een kans dat er leven te vinden is in de oceaan van vloeibaar water, die zich naar waarschijnlijkheid onder Enceladus’ oppervlak bevindt.