Diep in een berg in Italië zijn voor de eerste keer deeltjes van onzichtbare donkere materie gedetecteerd. Dat zeggen althans fysici van Italiaanse en Chinese afkomst, al lijken anderen skeptisch te blijven over de resultaten, omdat men tijdens eerdere experimenten faalde om deze raadselachtige substantie in kaart te brengen. Vermoed wordt dat het universum voor meer dan twintig procent bestaat uit donkere materie, welke veel aantrekkingskracht uitoefent op sterrenstelsels en sterren.
Het experiment vond plaats in een ondergronds laboratorium dat bijna anderhalve kilometer onder het oppervlak ligt, diep in de berg Gran Sasso in Italië. Het team probeerde lichtflitsen in kaart te brengen in een natriumjodide detector, welke meestal afkomstig zijn van een sorot achtergrondruis, zoals radioactieve neutronen in het binnenste van de berg. Maar een deel van deze ruis lijkt ook afkomstig te zijn van deeltjes van donkere materie, waardoor de wetenschappers verwachtten dat ze seizoengebonden afwisselingen zouden zien in het signaal, omdat de snelheid waarmee de aarde beweegt door de Melkweg afhangt van de richting van zijn beweging.
Volgens deze theorie wordt onze planeet in juni geraakt door een grotere hoeveelheid donkere materie, wanneer deze in dezelfde richting door ons sterrenstelsel beweegt als de zon. Wanneer de aarde in december in de tegenovergestelde richting draait ziet men minder deeltjes van donkere materie. Dat is exact wat de fysici naar buiten brangen in 2003, nadat ze zeven jaar lang onderzoek hadden gedaan naar de substantie met een detector van honderd kilogram. Maar de resultaten werden nogal skeptisch ontvangen, omdat andere experimenten ons niets konden vertellen over de donkere materie. Het bewijs lijkt nu echter groter te zijn dan toen het geval was.
De wetenschappers vervolgenden hun zoektocht met een grotere detector van 250 kilogram. En ze zeggen dat ze nu kunnen bevestigen dat het experiment opnieuw laat zien dat het aantal deeltjes dat de detector in juni en december raakt sterk verschilt. Ondanks het feit dat de fysici ervan overtuigd zijn dat ze deeltjes van donkere materie op hebben kunnen vangen, blijven andere wetenschappers skeptisch. “Maar we zijn niet van plan om geen aandacht aan de resultaten van dit onderzoek te besteden. Daar is de zoektocht naar donkere materie veel te belangrijk voor,” zei Richard Gaitskell van de Universiteit van Brown in Providence, de Verenigde Staten.
