Oude beelden ontwaren ijsafzettingen op Pluto

Dankzij beelden van dwergplaneet Pluto die in de jaren dertig werden genomen heeft men bepaald dat er ijsafzettingen zijn op het object die om de zoveel tijd verdampen. Dat was mogelijk door met behulp van moderne technieken de helderheid van de ijsdwerg veel nauwkeuriger te meten dan waar men tot nu toe in staat is geweest. Een team dat onder leiding stond van Bradley Schaefer van de Universiteit van Lousiana maakte gebruik van 32 opnamen die in 1933 en 1934 werden gemaakt.

Door de resultaten te vergelijken met observaties die werden gedaan in 1951 en 1952 kwamen de onderzoekers er achter dat de helderheid van Pluto in twintig jaar met vijf procent af was genomen. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat het oppervlak van het object niet overal even donker is en diens omwentelingsas licht gekanteld is, wat betekent dat we vanaf de aarde zien dat de noord- en zuidpool van de ijsdwerg iets draaien. Echter stonden in 1933 en 1952 precies dezelfde zuidelijke breedtegraden van Pluto op onze planeet gericht, dus moest men een verklaring zoeken voor de verschillende metingen.

Al lange tijd werd vermoed dat de dunne atmosfeer van de dwergplaneet bevroor in de jaren dertig en dat de heldere ijsafzettingen, welke bestaan uit methaan en stikstof, verdampten toen Pluto ongeveer twintig jaar later dichter bij de zon stond. “Maar nu hebben we eindelijk bewijs gevonden,” zei Schaefer. Omdat de baan van de 24 augustus 2006 tot geclassificeerde dwergplaneet excentrisch is bedraagt de afstand tussen onze ster en Pluto niet altijd hetzelfde aantal miljarden kilometers. Het object werd ontdekt op 18 februari 1930 door de astronoom Clyde Tombaugh vanuit zijn observatorium in Arizona.