Astronomen die op zoek waren naar verafgelegen supernovae om donkere energie in het vroege universum in kaart te brengen zijn onverwachts gestuit op twee relatief nabijgelegen objecten, welke ons mogelijk meer kunnen vertellen over het jonge zonnestelsel. De ene bevindt zich in een bijna cirkelvormige baan tussen Uranus en Neptunus, terwijl de andere verder van ons af ligt en lang geleden mogelijk door een ‘losgeslagen’ planeet verder naar de rand van ons planetenstelsel is gedreven.
Het tweetal maakt deel uit van een groep van veertien objecten die tussen 2002 en 2007 ontdekt zijn en nog niet eerder gezien werden. Wanneer men op zoek gaat naar supernovae wordt er gezocht naar veranderingen in zwakke lichtbronnen, maar een omvangrijk aantal van de objecten die plotseling verschijnen aan de hemel zijn in werkelijkheid kleine hemellichamen in het zonnestelsel. Vaak worden deze genegeerd, maar deze keer dachten onderzoekers dat ze wel interessant zouden kunnen zijn. Het meest bijzondere exemplaar is 2003 UC414, welke een diameter heeft van ongeveer honderd kilometer en zich precies tussen de banen van Uranus en Neptunus bevindt. Dit is het enige object in het gebied dat in een stabiele baan rond de zon draait.
De rots bevindt zich dicht in de buurt van twee stabiele ‘eilanden’, waar objecten voor miljarden jaren in een stabiele baan zouden kunnen blijven. Echter is het object slechts twee maanden lang bestudeerd en weet men de exacte positie van de baan nog niet. Maar als toekomstige observaties uit zullen wijzen dat deze inderdaad stabiel is zal de ontdekking ervoor zorgen dat er vraagtekens gezet zullen worden bij het idee dat Uranus en Neptunus in het verleden van plek verwisselden tijdens een onstabiele fase. Een dergelijke gebeurtenis zou namelijk alles weggeveegd hebben en het is onwaarschijnlijk dat een object later op zichzelf is beland tussen de twee gasplaneten.