400 jaar geleden – in 1608 – vond de Middelburgse brillenmaker Hans Lipperhey de voorloper van de telescoop uit. Tijdens een Staten-Generaal vroeg hij een patent aan op zijn uitvinding die hij omschreef als een ‘seecker instrument om verre te sien’. Vanuit Den Haag slaagde Lipperhey er al in om met dit toestel de tijd af te lezen op de kerkklok van Delft. In de loop der geschiedenis ontstond een verdere strijd om wie de grootste telescoop van de aarde bevat.
Ook al had Lipperhey de telescoop uitgevonden, toch was hij niet de enige die streed om het patent. Onder andere Sacharias Janssen beweerde reeds in 1604 een telescoop gebouwd te hebben. Toch hebben historici een consensus bereikt dat Lipperhey het best gezien kan worden als de echte uitvinder van een telescoop.
De persoon die echter heeft gezorgd voor de bekendmaking van deze uitvinding, is de Italiaanse astronoom Galileo Galileid. Met zijn betere telescopen die tot 100 keer zo gevoelig waren als een menstelijk oog, was hij de eerste die kraters op de maan, vlekken op de zon en enkele manen rond Jupiter ontdekte. Vanaf dit moment vond er een revolutie plaats in de astronomie, waarbij sterrenkundigen steeds dieper het heelal indoken.
Een volgend hoogtepunt in de telescopie werd bereikt toen Christiaan Huygens lenzen van hoge kwaliteit fabriceerde. Hiermee ontdekte hij ringen rond Saturnus, de maan Titan die rond Saturnus draait en ook nog enkele vlekken op Mars.
In de negentiende eeuw werd er overgeschakeld naar spiegeltelescopen. Onder invloed van donaties van Amerikaanse zakenmannen, werden steeds grotere instrumenten gebouwd. Hierdoor was men zelfs in staat spiegels te bouwen van vijf meter groot. Deze reuzentelescoop bevindt zich op Palomar Mountain in Californië en is gebouwd in 1948.
In de tussentijd stonden de Russen ook niet stil. Tijdens de Koude Oorlog probeerden zij een telescoop ter grote van 6 meter te bouwen in de jaren 70. Toch liep dit uit op een fiasco. Mogelijke verklaringen worden gezocht omdat astronomen in de twintigste eeuw teveel gefocust waren op de ontdekking van het elektromagnetisch spectrum. Hierbij kreeg men inzicht in radiostraling, infrarode straling en later ook röntgenstraling.
De tweede revolutie in de ontwikkeling van telescopie werd gerealiseerd met behulp van de ruimtevaart. Een telescoop in een baan rond de aarde heeft geen last van allerlei ongemakkelijkheden, die ontstaan door onze atmosfeer. Zo kon de Hubble Space Telescope allerlei andere stralingssoorten observeren die door de dampkring van de aarde worden tegengehouden. De Hubble Space Telescope is al sinds 1990 in dienst. In oktober 2008 is er een nieuwe onderhoudsmissie gepland.
In de tussentijd stond de evolutie van telescopen op de grond ook niet stil. Alle exoplaneten die ontdekt zijn in de laatste tien jaar en donkere energie, zijn gedaan aan de hand van telescopen op aarde. Dit is enerzijds te danken aan de technologische innovaties, waarbij door computerbesturing telescopen eenvoudiger, compacter, lichter, goedkoper, kortweg beter geworden zijn.
Ten slotte is men er in geslaagd om beelden van verschillende telescopen samen te brengen tot één scherp beeld waarbij zelf de storende luchttrillingen die het beeld vertroebelen, teniet gedaan kan worden. Een voorbeeld hiervan is de Very Large Telescope in Chili. Hierbij wordt gebruik gemaakt van vier 8,2-meter telescopen.
In de toekomst staan nog enkele grote revoluties in verband met telescopie ons te wachten. Zo is men van plan een nieuwe telescoop in de ruimte te brengen met een 6,5-meter spiegel (in vergelijking met Hubble: de Hubble heeft een 2,4-meter spiegel). In Canada en Californië wordt ook druk gewerkt aan een Thirty Meter Telescope en ook Europa zal proberen de wereld te doen verbazen in 2017 met de Extremely Large telescope, die een spiegel van 42 meter bevat. Hierbij zal de gevoeligheid zelfs dubbel zo groot zijn als de Amerikaanse Thirty Meter Telescope, zelfs 300 keer groter dan de Hubble Telescope. De kostprijs is er wel ook naar: de kosten worden geraamd op 850 miljoen euro.