Een internationaal team van astronomen, onder wie de Leidse Spinozapremiewinnares Ewine van Dishoeck, heeft voor de eerste keer moleculair gas in kaart gebracht op plekken rond jonge sterren waar nieuwe planeten kunnen ontstaan. Uit de verdeling en beweging van het gas is af te leiden dat er zich al jonge planeten hebben gevormd. De sterrenkundigen deden hun ontdekking met het CRIRES-instrument op ESO’s Very Large Telescope in Chili. Hun bevindingen worden gepubliceerd in Astrophysical Journal van 10 september.
Nieuw aan het onderzoek is dat de astronomen in de protoplanetaire schijven rond drie soortgenoten van onze zon moleculair gas hebben ontdekt, precies in de gaten waar het stof is verdwenen. De astronomen concluderen uit de verdeling en beweging van het gas dat het stof is samengebald tot planetaire embryo’s of dat de planeten al zijn gevormd en nu als een soort zwaartekracht-stofzuigers het gas in de omgeving aan het ‘opruimen’ zijn. “Dit is een fantastisch resultaat,” zegt oud-NOVA-promovendus Klaus Pontoppidan, de leider van het onderzoek. “We kunnen een blik werpen in de kraamkamer van ons eigen zonnestelsel, zoals het er 4,6 miljard jaar geleden moet hebben uitgezien.”
De metingen waren mogelijk doordat de sterrenkundigen met een nieuwe techniek een uitzonderlijk scherp beeld met een bijzonder hoge spectrale resolutie konden realiseren bij infrarood-golflengten. Hiermee konden zij de bewegingen van het gas in de schijf zien. Op grond van hun metingen vermoeden de astronomen dat ze enkele exoplaneten hebben ontdekt: een zware reuzenplaneet op een afstand van 3,5 AE, een planeet die nog wat verder weg staat op 10 tot 20 AE, en een planeet die zeer dicht bij zijn moederster staat.