India heeft woensdagochtend (plaatselijke tijd) de eerste Indiase maansatelliet, Chandrayaan-1, gelanceerd vanaf een basis in het zuiden van het land. Dat was te zien op de Indiase televisie. De lancering is een grote stap in het ruimteprogramma van New Delhi. De succesvolle lancering werd in India met gejuich ontvangen. President Pratibha Patil noemde de missie “een mijlpaal in het Indiase ruimteprogramma”.
In de ogen van premier Manmohan Singh toont de lancering “het groeiende technologische potentieel van India in de vreedzame verkenning van de ruimte”. Volgens het Indiase persbureau PTI “kende het geluk van de ruimtevaartorganisatie geen grenzen toen de 44,4 meter lange raket majestueus opsteeg.”
Chandrayaan-1 zal de komende dagen in steeds ruimere banen om de aarde draaien, om uiteindelijk in de greep van de zwaartekracht van de maan te komen. Vanaf 8 november moet de satelliet in een baan om de maan gaan draaien en een plattegrond maken van de oppervlakte van de maan. Ook zal de satelliet onderzoek doen naar de mineralen en chemische stoffen die op de maan aanwezig zijn. Het project kost 80 miljoen dollar (61 miljoen euro).
Met de missie naar de maan wil India twee andere ruimtegrootmachten in Azië, namelijk China en Japan, achterhalen. Die zijn al tientallen jaren actief in de ruimte. Japan was in 1990 het eerste Aziatische land met een maansatelliet. China bracht in 2003 voor het eerst een man in een baan om de aarde en voerde vorig jaar een satelliet naar de maan.