Nieuwe observaties aan asteroïden rond oude, dode sterren die ook wel witte dwergen worden genoemd geven een stimulans aan het idee dat de aarde en andere uit rots bestaande planeten in ons zonnestelsel verre van alleen zijn in het universum. Men heeft met de Spitzer Space Telescope namelijk zes van zulke witte dwergsterren gevonden die omgeven blijken te worden door een ring van puin dat ontstaan is door asteroïden. Volgens onderzoekers toont het licht dat afkomstig is van de stelsels aan dat de stofschijven bestaan uit dezelfde materialen als waaruit de meeste rotsachtige hemellichamen in ons eigen planetenstelsel opgebouwd zijn.
Asteroïden en planeten worden gevormd uit het stof en gas dat bij jonge sterren te vinden is. Wanneer de stofdeeltjes zich samenvoegen, ontstaan er klompen die later uit zullen groeien tot volwaardige planeten, zo wordt verondersteld. De stukken rots die niet betrokken werden bij de vorming van planeten blijven over als asteroïden. Als een zonachtige ster het einde van zijn leven bereikt, zwelt deze op tot een rode reuzenster en drijft het de buitenste planeten en asteroïden naar de rand van het planetenstelsel. Door de zwaartekracht die de witte dwergster, wat het uiteindelijke lot is van de meeste sterren in het heelal, breken de rotsblokken en blijft er een ring van puin over.
De ruimtetelescoop, welke observaties in infrarood licht uitvoert, heeft tot op de dag van vandaag acht van dit soort schijven van gebroken asteroïden gevonden. Bij alle voormalige planetenstelsels vond de Spitzer tekens van een glasachtige silicaatmineraal dat overeenkomt met olivijn, wat op onze planeet overal voorkomt. Het toont aan dat het rotsachtige materiaal rond de sterren zich op ongeveer dezelfde manier heeft ontwikkeld als bij de zon. Uit het spectraal licht dat afkomstig is van het puin heeft men bovendien op kunnen maken dat de objecten in de stelsels relatief arm waren aan waterstof, wat ook in het zonnestelsel het geval is.