De laatste twee decennia zijn er honderden planeten gevonden buiten ons zonnestelsel. Vele van die planeten bevinden zich op een kleine afstand van hun moederster, opmerkelijk is dat het telkens om jonge planeten gaat, oudere planeten bevinden zich telkens op een verdere afstand van de moederster. Nog opmerkelijker is dat bepaalde planeten in korte tijd naar hun ster gedaald zijn of zelf niet terug te vinden zijn.
Het bewijs dat gravitatiekrachten van de moederster planeten aan kunnen trekken is geleverd door computermodellen. Computermodellen kunnen aantonen waar planeten zich zouden moeten bevinden in een bepaald stersysteem, maar directe observaties tonen aan dat bij sommige systemen de sterren in hun omloopsbaan alsmaar dichter bij hun ster komen te staan.
Vaak is het zo dat planeten dichter bij hun moederster sneller ontdekt worden , door de grotere afname van de lichtinval. Maar net omdat ze zich zo dicht bij elkaar bevinden, zullen de planeet en de ster aan mekaar trekken als gevolg van de zwaartekracht. De getijden veroorzaakt door de planeet op de ster kunnen ervoor zorgen dat er een verstrooing van zwaartekracht is en deze op bepaalde plaatsen groter is dan elders. Deze vergrootte zwaartekracht kan de planeet uit zijn baan ’trekken’ en deze zelf uiteindelijk opslokken.
Deze theorie, bedacht door sterrenkundigen aan de universiteit van Washington, biedt nu ook een verklaring waarom er zich geen planeten bevinden op minder dan 2,5 miljoen kilometer afstand van de ster. Ook biedt het een antwoord op de vraag ‘waarom enkel jonge planeten zich dicht bij hun ster bevinden’, het is gewoonweg zo dat de oudere al opgeslokt zijn door de ster.