Een gammaflits waarvan het licht afgelopen donderdag op werd gevangen door de satelliet Swift van de ruimtevaartorganisatie NASA, heeft het record van het vroegste en meest verafgelegen object in het universum verbroken. Na de detectie wisten verschillende teams van onderzoekers, waaronder twee groepen die gebruik maakten van telescopen in Chili en op Hawaï, de vervagende nagloed van de uitbarsting te bestuderen in infrarood licht. Met behulp van de gegevens die bekend waren over diens roodverschuiving, die veroorzaakt wordt door de expansie van het heelal, wist men te bepalen dat de gamma-uitbarsting ‘slechts’ zeshonderd miljoen jaar na de oerknal plaats vond. Dat betekent dat de straling die bij de explosie vrij kwam zo’n 13,1 miljard jaar er over heeft gedaan om onze planeet te bereiken. Dat is zo ver terug in de tijd, dat het nietszeggend is om een bepaalde afstand aan het object toe te kennen, aangezien het universum na het plaatsvinden van de gammaflits uitgedijd is. Vanuit het perspectief van de uitbarsting ontstond de aarde ongeveer 8,5 miljard jaar later. Met een roodverschuiving van 8,2 ‘verslaat’ het object de vorige recordhouder, een uitbarsting die afgelopen jaar werd gezien met een verschuiving van 6,7. Het meest verafgelegen sterrenstelsel waar men tot op de dag van vandaag op is gestuit heeft een roodverschuiving van 6,96. Omdat gamma-uitbarstingen in de meeste gevallen plaatsvinden wanneer een massieve ster explodeert, heeft de ontdekking aangetoond dat dergelijke sterren al vrij snel na de ‘Big Bang’ werden gevormd. Aankomende donderdag wordt er meer naar buiten gebracht over de bijzondere vondst op een persconferentie.
Swift-satelliet ziet uitbarsting op extreem grote afstand
Dit bericht heeft 3 reacties
Reacties zijn gesloten.
Vreemd is dat het licht 13.1 miljard jaar de tijd heeft gehad om te reizen zonder de kosmische rand te raken. Dan zou je zeggen dat de kosmos sneller dan het licht uitdijd ook als je ervan uit gaat dat het kosmisch middel punt toen nog relatief dichtbij die explosie gezeten moet hebben immers was het heelal ja zeshonderd miljoen jaar oud.
Dat is een misvatting die een hoop mensen maken.
Het universum is eindig volgens de big bang theorie.
Maar alles wat wij zien staat niet op die plek waar wij het zien.
Licht wordt namelijk net als alle andere hemellichamen beïnvloed door de zwaartekracht.
Een lichtstraal van een ster die vlak langs de zon schiet alvorens de aarde te bereiken buigt enigszins af. Daarom komt het ook dat de sterrenhemel in de directe omgeving van de zon tijdens een totale zonsverduistering vervormd is t.o.v. van die zelfde sterren gewoon snachts. (de “zwaartekracht lens” voorspelt door o.a. Einstein) Net zo iets als een schijnbaar gebroken stok in het water (licht breking)
Nu zorgt de totale massa van het universum er voor dat licht nooit de rand kan bereiken, het gaat in een boog en komt uiteindelijk ongeveer op zijn uitgangspunt terug. Men spreekt daarom van een universum dat in zichzelf is “opgevouwen”. Je kunt nooit de rand bereiken, tenzij je sneller dan het licht zou kunnen dus 300.000 km/s. (Net als dat een vliegtuig nooit aan de aantrekkingskracht van de aarde kan ontsnappen tenzij het sneller gaat dan 11 km/s.)
Het universum dijdt niet sneller dan het licht uit, maar is wel veel groter dan het ons bekende heelal. Alleen heeft het licht daarvan ons doodeenvoudig nog niet bereikt.
bedankt voor de goede uitleg.