Een commissie aangesteld om de doelstellingen van de ruimtevaartorganisatie NASA te herzien heeft een regeling geschetst om astronauten op progressief langere ruimtemissies te sturen. Hierbij horen onder andere bezoeken aan asteroïden en verschillende flyby’s langs Venus, om zo uiteindelijk een grote kennis vergaard te hebben voor toekomstige Marsreizen. Aangezien Venus de planeet is die het dichtst bij de aarde kan komen, veel dichter dan Mars in ieder geval, is een logische eerste stap dan ook een reis naar onze zusterplaneet.
De fasen van Venus tijdens haar baan om de zon.
Wanneer de planeet dichter bij de aarde is
heeft ze een grotere schijnbare diameter, maar
omdat ze dan tussen de aarde en zon instaat,
is een kleiner deel van haar oppervlak verlicht.
Venus bevindt zich op haar dichtste punt in haar benedenconjuctie, de positie in haar baan waarbij deze zich precies tussen de aarde en de zon in bevindt. Op dat moment bedraagt de afstand tot de aarde zo een 41 miljoen kilometer. Venus bereikt dit punt elke 584 aardse dagen. De afstand tussen de aarde en Mars varrieert al snel tussen 60 en 380 miljoen kilometer, wat een flyby langs Venus niet enkel simpeler en korter maar ook veiliger maakt.
Het is namelijk zo dat we volgens verschillende wetenschappers nog niet genoeg weten over mogelijke bestralingsgevaren om zomaar naar Mars te reizen en om een beter inzicht hier over te krijgen zou een missie naar Venus ook nieuwe antwoorden kunnen leveren. Zodra de ‘stap Venus’ gezet is zouden we dan eventueel wel, met een grotere kennis en een grotere voorbereiding, de volgende stap kunnen nemen richting onze buurplaneet Mars.
Het was het Witte Huis dat deze commissie aanstelde en een dergelijke hervorming opgaf. Deze commissie had in principe als doel het herschikken van NASA’s plannen en doelstellingen betreffende het verkennen van alternatieve bestemmingen met als hoofddoel de terugkeer van mensen op de maan voor 2020.
Lid van de commissie Edward Crawley van het Massachusetts Institute of Technology heeft afgelopen donderdag een korte lijst van mogelijke bestemmingen voor toekomstige bemande missies op een openbare vergadering in Cocoa Beach, Florida vrijgegeven. Hij is het hoofd van het subcomité dat onderzoek verricht betreffende verdere bemande exploratie. Eén van de vele opgestelde opties heet het “flexible path”, dat bestaat uit bemande missies doorheen ons zonnestelsel, naar plaatsen waar nog nooit een mens, of naar alle waarschijnlijkheid nog nooit een levend wezen geweest is. Het zou bestaan uit het zenden van bemande missies en deze in een baan brengen van verschillende bestemmingen.
De allereerste missie zou de maan als doel hebben, maar verdere missies zouden zich richten op een rendez-vous met verschillende asteroïden die zich in de buurt van de aarde bevinden. Elke asteroïdemissie zou enkele maanden in beslag nemen, wat ook een belangrijke basis zal bieden voor lange termijn missies. Ook zal men bij latere missies landers aan boord brengen om ook deze asteroïden te betreden. Latere missies zullen mensen in een baan om Venus, Mars en Phobos brengen. Elke missie zou meer dan een jaar tijd in beslag nemen. Dit plan houdt niet rechtstreeks rekening met het sturen van bemande Marslandingen, maar ze zouden wel de weg hiervoor open maken.
Voorbereidingen voor menselijke missies op het Marsoppervlak vereisen veel ervaring betreffende de exploratie van buitenaardse oppervlakken. Het is dan ook dit project dat de benodigde informatie zou kunnen leveren. “Het is waar dat we ervaring nodig hebben om nieuwe planetaire oppervlakken te verkennen, maar in feite hebben we dat deels al gedaan “, zei Crawley tijdens de vergadering.” Er zijn verschillende bemande maanmissies geweest en we hebben een heus robotica arsenaal dat niet enkel de atmosfeer maar ook de oppervlakken van verschillende hemellichamen bestudeert. Het enige dat we uiteindelijk nog missen is ervaring over de reis en het verblijf ver weg van onze huisplaneet.”
Deze ervaring zal opgedaan worden via het genoemde ruimtevaartprogramma. Dergelijke missies zouden ons leren hoe we om kunnen gaan met de gevaren van ruimtestraling. Blootstelling aan energetisch geladen deeltjes, ontstaan door de zonnewind of bij ver buiten ons zonnestelsel gelegen objecten, zouden astronauten een verhoogde kans op kanker en cognitieve problemen geven. Cognitieve problemen bestaan hoofdzakelijk uit moeilijkheden met bepaalde denkfuncties, wat uitermate vermeden moet worden bij kritische operaties zoals deze. Ruimtevaartuigen in de buurt van de aarde zijn grotendeels beschermd tegen dergelijke problemen door het aardmagnetisch veld, maar eenmaal weg van onze planeet kent men een periode van constante blootstelling.
Astronauten zouden naar asteroïden kunnen reizen
met kleine capsules zoals de Orion-capsule.
Een voordeel van de stapsgewijze aanpak ten opzichte van de rechtstreekse Marsreizen is het samenstellen van de landers. Het is namelijk zo dat het landen op kleine lichamen zoals asteroïden veel simpeler is dan het landen op het Martiaanse oppervlak. Het landen en opstijgen van een asteroïde vergt zeer weinig moeite door de zeer geringe zwaartekracht. Alhoewel Crawley geen preciese jaarvoorspellingen kan en wil doen, wist hij wel te vertellen dat het landen op asteroïden binnen zes jaar na het opstarten van het project zou kunnen gebeuren.
Een andere zeer belangrijke factor die hier nog niet genoemd werd is nog steeds het kostenplaatje; zeker in tijden van economische crisis zullen de kosten bijdragen in de benodigde tijd. Echter werden de kosten grotendeels niet vermeld tijdens de vergadering, naar alle waarschijnlijkheid om niemand af te schrikken. Recente schattingen wijzen echter op ruwweg 500 miljard dollar.
Een duidelijk plan om kosten te verdelen over lange termijn was het strategisch plaatsen van brandstofdepots in de ruimte. Zo zouden de raketten enkel en alleen brandstof voorzien krijgen om los te komen van de aarde en buiten de Aarde bijtanken bij eerder geplaatste brandstofdepots. Zo kan men de hoge brandstofkosten verdelen over een veel grotere periode. Hoe dan ook bevat dit plan vele mogelijkheden. Voorstanders hopen dan ook dat dit plan ook echt grondig bestudeerd wordt en steun zal krijgen van de verschillende betrokken organisaties.
Grappig om te zien hoe men weer terug grijpt op een oud idee. Een Venus flyby was men al van plan in de jaren ’60, door gebruik te maken van Apollo hardware. Een aangepaste Apollo CSM zou dan met een S-IV B trap richting Venus worden gestuurd, in een ‘eyeballs out’ -burn. Het plan was om het rond 1973/1974 uit te voeren. Ook de Sovjets hadden ambitieuze plannen in die richting, het ‘TMK’-project, het doel was hier voornamelijk een Mars flyby, maar er was een variant van het plan dat ook een Venus flyby zou maken op de terugweg. Rond 1980 zou men uiteindelijk Russen op Mars zetten, zo was het plan. Maar de treurige geschiedenis rond de N1 raket besliste anders…