In het ringenstelsel van planeet Saturnus zijn verschillende gaten te vinden, waarvan het grootste deel ontstaan is dankzij kleine manen die ‘schapendrijvend’ het puin in beweging zetten. Maar één gat is mogelijk gevormd door gravitationele verstoringen van Saturnus’ grootste maan Titan, die tsunami-achtige golven van tot drie kilometer hoog de C-ring in stuurt, waardoor het als een kromgetrokken, ongelijke grammofoonplaat op een draaitafel begint te spinnen.
De aanwezigheid van het gat in het midden van de C-ring is bekend sinds het bezoek van het vaartuig Voyager 1 aan Saturnus in 1980. Destijds was het gat vijftien kilometer breed, maar op het moment dat de ruimtesonde Cassini in 2004 arriveerde bedroeg de breedte nog slechts twee kilometer en soms verdween het gat zelfs. Volgens de onderzoekers die hier nu een verklaring voor hebben gevonden, was dit alleen mogelijk vanwege het feit dat het ringenstelsel in 2009 vanaf de zijkant te bekijken was en in drie dimensies onderzocht kon worden.
Het model dat is ontwikkeld suggereert dat het gat ongeveer een halve kilometer breed is, maar een deel van de ring drie kilometer hoger ligt. Door de verschillende hoeken van waaruit Voyager en Cassini het gat in beeld brachten, leek het gat in de loop van de jaren kleiner te zijn geworden. In feite gaat het hele patroon mee met de snelheid waarmee maan Titan Saturnus omcirkelt, eens in de zestien dagen. In sommige gevallen kon de tsunami-achtige golf niet gezien worden, hetgeen een antwoord geeft op de vraag waarom het gat van tijd tot tijd lijkt te verdwijnen.
De processen in het ringenstelsel Saturnus kunnen inzicht verschaffen in wat gezien wordt in stofschijven rond andere sterren, ervan uitgaande dat de gaten in dergelijke schijven in verband gebracht kunnen worden met de vorming van planeten. De ringenplaneet is daarom een ideaal laboratorium voor het onderzoek naar protoplanetaire nevels.